Hoe kun je kijken naar sociaal wonen in het licht van de participatiesamenleving? Nu bepaalt het gezinsinkomen op het moment dat het huurcontract ingaat wie er voor sociale huisvesting in aanmerking komt. Als de mogelijkheden van mensen zelf voorop staan, voldoet deze werkwijze niet meer.
In het essay ‘Van doelgroep naar deelgroepen – naar passende arrangementen in de sociale huisvesting’ verkent Wouter Rohde wat het betekent als eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van burgers in het wonen voorop staan. In zijn essay verschuift de blik van één doelgroep naar verschillende deelgroepen.
Het essay is geschreven in gezamenlijke opdracht van Kennisplatform Corpovenista en van de Directie Kennis en Verkenningen, DG Wonen en Bouwen, Ministerie van BZK. Zowel Corpovenista als het ministerie zijn op zoek naar nieuwe handvatten om mensen die een bepaalde vorm van ondersteuning nodig hebben bij het wonen, passende hulp te bieden. Dit in een tijd waarin de overheid haar bemoeienis beperkt en zelf regelen en meedoen in de samenleving belangrijker wordt. Eigen kracht is daarbij een centraal begrip.
Eigen Kracht
Het essay werkt het begrip ‘eigen kracht’ uit in eigen bestedingskracht, eigen regelkracht en eigen ontwikkelkracht van bewoners en woningzoekenden. Eigen bestedingskracht geeft de mate aan waarin iemand in zijn of haar eigen inkomen kan voorzien. Dat is niet per definitie een statisch gegeven. De kans dat een starter op de woningmarkt zijn inkomen ziet groeien is groot. Ook zijn er groepen die een wisselende bestedingskracht kennen of hun inkomen zien terugvallen (bijvoorbeeld na de pensioengerechtigde leeftijd).
Eigen regelkracht is de mate waarin mensen in staat zijn om voor zichzelf en hun huishouden te zorgen. Eigen ontwikkelkracht hangt met beide eerder genoemde begrippen samen. Het is het perspectief van een ‘deelgroep’. Wie uit detentie komt heeft misschien nu een beperkte ontwikkelkracht, maar dit kan toenemen. Wie aan dementie lijdt zal zijn of haar ontwikkelkracht zien afnemen.
Het werken met deze driedeling leidt tot zes herkenbare deelgroepen die elk op hun eigen manier een beroep doen op sociaal wonen. Deze onderverdeling is een verrijking van de huidige zienswijze, die alleen onderscheid maakt in inkomen en ‘bijzondere groepen’.
Passende arrangementen
Ook besteedt het essay aandacht aan de verschillende typen maatregelen die bij de onderscheiden dimensies van eigen kracht passen. Wie een krappe bestedingskracht heeft, zal gebaat zijn bij financiële ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van een toeslag. Wie een wisselende bestedingskracht heeft – denk aan het toenemend aantal zzp’ers in Nederland – is wellicht meer gebaat bij een passende verzekering om zich te beschermen tegen een terugvallend inkomen. Dat kan zelfstandig worden geregeld, maar in de sociale huisvesting zijn ook andere constructies denkbaar, zoals een vóórstand in de huurbetaling of het betalen van een opslag op de huurprijs als verzekering. Ook voor eigen regelkracht en eigen ontwikkelkracht worden arrangementen uitgewerkt.
Niet alle arrangementen zijn per definitie een nieuwe taak van de woningcorporaties volgens Rohde. Denken in passende arrangementen zal mogelijk leiden tot nieuwe coalities om te voorzien in specifieke behoeften. En die kunnen goed op het terrein van meerdere beleidssectoren liggen.
Van doelgroep naar deelgroepen – naar passende arrangementen in de sociale huisvesting, Wouter Rohde, mei 2015
Meer informatie:
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Wouter Rohde, auteur van het essay via: w.rohde@xs4all.nl.